CBS: energie 157 procent duurder in maart, ABN AMRO: klein deel huishoudens betaalt fors meer

De inflatie heeft daarmee het hoogste niveau sinds april 1976.

Nieuwe contracten
De forse toename van de inflatie kwam vooral door de prijsontwikkeling van energie. In maart was energie dus 157 procent duurder dan in dezelfde maand een jaar eerder. In februari was dit 77 procent.

Energie levert momenteel een belangrijke bijdrage aan de totale inflatie. De prijsontwikkeling van energie wordt door het CBS gemeten op basis van nieuwe contracten. Het CBS voert momenteel echter een onderzoek uit naar het meten van de energieprijzen om de statistiekvoorziening te verbeteren.

Klein deel huishoudens
ABN AMRO meldt ondertussen op basis van transactiedata van haar klanten dat een kleine groep Nederlandse huishoudens fors meer betaalt voor zijn energierekening, waar enkele juist minder betalen.

Consumenten die in het eerste kwartaal van dit kalenderjaar zijn overgestapt van energieleverancier, krijgen volgens ABN AMRO te maken met een gemiddelde stijging van rond de 25 procent. De laagste 20 procent inkomens betalen al gauw rond de 13 procent van hun inkomen aan energiekosten, maar dat was ook al zo voordat de recente prijsstijging plaatsvond.

20 procent jaar-op-jaar
Uit transactiedata van de maand maart blijkt dat Nederlandse huishoudens gemiddeld iets meer uitgaven aan hun energierekeningen dan in de maand ervoor. De jaar-op-jaarstijging van energiekosten van huishoudens ligt daarmee op ongeveer 20 procent. In de transactiedata vinden de analisten geen bewijs dat lage inkomens momenteel met een hoger percentuele stijging te maken krijgen dan hogere inkomens, alle inkomensgroepen ervaren een stijging van rond de 20 procent.

Uit de transactiedata blijkt dat Nederlandse huishoudens in februari nog gemiddeld 135 euro aan de energieleveranciers betaalden, terwijl dit bedrag in maart licht is gestegen tot 137 euro. Het lijkt er volgens de analisten op dat de hogere gasprijzen dus langzaam doorsijpelen in de afdrachten van consumenten aan energie en daarmee over de tijd geleidelijk een negatievere bedrage zullen leveren aan de koopkracht van consumenten. Daarmee zullen de negatieve effecten op de koopkracht met name in het tweede halfjaar van 2022 en in 2023 effect sorteren.

Deze gemiddelde prijsstijging maskeert wel een enorm verschil in prijsstijgingen tussen huishoudens. Ruim de helft van de Nederlanders heeft een contract met een looptijd van 1 of meer jaren. Daardoor is de energierekening voor deze groep niet gestegen en vaak zelfs gedaald vanwege de relatief milde winter en dus minder gebruik. De aanpassing van het termijnbedrag op basis van lager verbruik vindt voor ieder huishouden op een ander moment plaats, afhankelijk van de energieleverancier en wanneer het contract is afgesloten. Ongeveer 40 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een variabel contract, waardoor ze vaker in het jaar te maken krijgen met prijsstijgingen. Hierdoor krijgen sommige huishoudens te maken met een forse prijsstijging, terwijl andere juist minder betalen.