Rechter vernietigt dwangsom voor zonnepark na toezegging gemeente

De rechter heeft dit besluit genomen, omdat de gemeente onvoldoende zou hebben gemotiveerd dat handhaving niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Vergunningskwestie centraal
De kwestie ontstond toen de projectontwikkelaars begin 2023 tijdens de bouwwerkzaamheden enkele wijzigingen noodzakelijk achtten en deze meldden bij de gemeente. Het college liet in juni 2023 per brief weten akkoord te gaan met de aanpassingen, omdat deze ‘ondergeschikt’ waren en ‘geen invloed hadden op de ruimtelijke uitstraling’. Later concludeerde het college echter dat een nieuwe vergunningsaanvraag nodig was.

Handhavingsverzoek ingediend
Na een handhavingsverzoek van Werkgroep Kanaaldijk Zuid in oktober 2023 constateerde een toezichthouder dat bouwactiviteiten werden verricht waarvoor geen omgevingsvergunning was verleend. Het college legde vervolgens een bouwstop en last onder dwangsom op, met een mogelijke boete van 50.000 euro bij overtreding. Hoewel deze besluiten later werden ingetrokken wegens concreet zicht op legalisatie, verklaarde het college de bezwaren van de projectontwikkelaars toch ongegrond.

Belangenafweging ontbreekt
De rechtbank oordeelt nu dat het college de belangen van de betrokken bedrijven niet voldoende heeft meegewogen in zijn besluit. ‘De belangen van eisers zijn in het geheel niet genoemd, terwijl de bezwaarschriftencommissie het college hier expliciet op heeft gewezen,’ stelt de rechter. Bovendien heeft het college niet onderkend dat het zelf medeverantwoordelijk was voor de ontstane situatie.

Een cruciaal element in de uitspraak is de erkenning dat het vertrouwensbeginsel is geschonden. De rechtbank stelt dat de brief van juni 2023 een toezegging vormt die aan het bestuurscollege kan worden toegerekend. Deze brief bevatte ondubbelzinnige bewoordingen dat de wijzigingen akkoord waren, waardoor de zonne-energiebedrijven hierop mochten vertrouwen.

Nieuwe beslissing vereist
De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd en het college opgedragen binnen 6 weken nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van de uitspraak. Daarbij moet het college alle relevante belangen betrekken en onderbouwen waarom handhaving evenredig zou zijn, ondanks de eerdere toezegging.

Ook moet de gemeente het griffierecht van 742 euro terugbetalen en 2.721 euro aan proceskosten vergoeden.